Indonesië is een archipel met 17.000 eilanden! Zou er iemand zijn die ze allemaal bezocht heeft? Volgens Google nog niet, maar dat gaat vast nog iemand als een challenge zien. Ik begin op Bali. Zoeken in een zee van honderden bordjes naar de man met mijn naam.
Klaar voor een duik in de middagspits. Smalle straten vol auto's en scooters. Mijn Homestay in Ubud ligt slechts 25 km verderop, het kost drie uur om er te komen, waarvan de eerste 45 minuten nodig waren om uit de parkeergarage te komen. Welkom op Bali.
Ik verblijf in een rustige buurt met lange rechte smalle straatjes waar muren links en rechts je het zicht ontnemen. Maar door de vele openstaande deuren zie je tuinen, tempels en huizen, waar hele families bij elkaar wonen. Net zoals mijn plek waar ik nu ben.
Bali is het enige Hindoe-eiland van Indonesië en de religie is van sterke invloed. Iedere ochtend en avond staat er een Canang Sari op het stoepje voor mijn deur. Elke stap, van het vouwen van de palmbladeren tot het zorgvuldig plaatsen van de bloemen, heeft een spirituele betekenis. Je ziet ze werkelijk overal, op de straat, op de stoep, bij tempels, winkels, in de auto en zelfs op de scooters. Iedere dag weer een oneindige stroom van offermandjes.
Monkey Forest Ubud heeft een belangrijke geschiedenis die verweven is met de Balinese cultuur. Het dateert uit de 14e eeuw en wordt beschouwd als een heilige plaats waar spirituele krachten en beschermgeesten huizen. De apen, die worden gezien als heilige dieren, symboliseren zowel bescherming als ondeugendheid. Het is druk in het Forest. Af en toe zie je het verschil niet meer, mensen die zich als apen gedragen en apen die net mensen zijn. Deze apen hebben de kunst van onderhandelen goed onder de knie. Jij geeft mij eerst iets lekkers, pas dan geef ik je telefoon of zonnebril terug.
Midden in het Monkey Forest tussen alle apenstreken door wordt een dansvoorstelling gegeven. De Lubdaka dans uitgevoerd met live muziek, sierlijk dansende vrouwen en mensen in prachtige dieren kostuums. Het verhaal van Lubdaka is een verhaal met een moraal, over boetedoening en verlossing. De transformatie van een zondige jager naar een spiritueel bevrijde ziel.
Eten en drinken is hier een feestje.
Ik ga voor een weekje naar Amed, in het noordoosten aan de kust, weer zwemmen in de oceaan. Mooie rit, dwars over het eiland. Smalle wegen, overal druk. Het is slechts 75 km. Gemiddelde snelheid 25 km per uur. Onderweg stelt Ketut voor om een koffie plantage te bezoeken. Daar krijg ik uitleg over hoe koffie gemaakt wordt. Dat weet ik nog goed van mijn koffie workshop in Uganda.
Op Bali is de Kopi Loewak koffie een bijzondere delicatesse. Koffie gemaakt van de poep van de civet kat, de Loewak. De Loewak eet de buitenkant van de koffiebes maar poept de harde kern, de koffieboon, weer uit. Deze poep wordt opgevangen, schoongemaakt en vermalen tot koffie. Omdat ze in het darmstelsel van de Loewak zijn geweest, schijnt het een unieke smaak te hebben. Na de rondleiding krijg je een blad met kleine kopjes thee en koffie om te proeven. Uiteraard is het ook de bedoeling dat je tegen betaling een kopje Loewak koffie drinkt. Smaakt prima ik proef geen poep.
Ary Homestay, gelegen aan de enige smalle doorgaande weg. Links en rechts van de weg is alles vol met huizen, resorts, duikscholen en Warungs. Je kunt tussen de bebouwing door nog net iets van de zee zien. De huisjes van Ary zijn tegen de heuvel aan gebouwd met in het midden een trap. Ik zit in het bovenste huisje, met een prachtig uitzicht over de oceaan. De prijs voor deze view is een beklimming van de eerste categorie. Saillant detail; iedere trede is drie keer zo hoog dan de gemiddelde traptrede.
Het grootste deel van de kustlijn bestaat uit smalle kiezelstranden die vol liggen met boten van de vissers. Er zijn een paar strandjes met zwart vulkanisch zand, zoals Lipah Beach en Jemeluk Beach. Snorkelen kan direct vanaf het strand. Alhoewel het koraal voornamelijk gebleekt is zijn er wel heel veel soorten kleurrijke vissen. De Linckia Laevigata, ofwel de Blauwe Zeester valt goed op. Die houdt er van om zich aan bleek grijs koraal vast te klampen, daarvan is hier genoeg. Ik rij een stukje oostwaarts daar waar het Japanese Shipwreck ligt. Er is een klein terras met een paar tafels en stoelen. Er is slechts een handje vol mensen. Van het wrak zelf is niet veel meer over maar het is begroeid met koraal en het wemelt er van de vissen.
Op de scooter een klein weggetje landinwaarts genomen. Heel groen, slingerend omhoog tussen bananenbomen en rijstvelden door. Af en toe een dorpje. Het lijkt of de tijd hier heeft stilgestaan. De kippen lopen scharrelend over straat. De weg voert omhoog, via een paar serieuze haarspeldbochten kom ik boven op de heuvel uit. Mooi zicht op de rijstvelden.
Met een vissersbootje de zee op, samen met Ketut, van de Homestay. In het donker om 5 uur om de zon te zien opkomen en om makrelen te vangen. De golven zijn redelijk hoog, het bootje danst wild op de golven, binnen een paar minuten ben ik doorweekt.
Ketut gooit een vislijn uit van 100 meter met 200 haken. Die zitten op een rol gedraaid en moet hij dus langzaam afwikkelen, wat niet makkelijk gaat door al die kleine vishaakjes. Hij kan aan het gewicht van de draad voelen of de makrelen bijten en ja hoor op een gegeven moment roept hij dat de makrelen er zijn. Langzaam trekt hij de lijn in. Hij laat mij aan de lijn voelen en die is heel zwaar. Er blijken 40 makrelen aan te hangen. Opeens zie ik dolfijnen langs de boot zwemmen. Daar is Ketut niet blij mee, want die komt om zijn makrelen op te eten
links boven zie je heel kort een dolfijn
We draaien om en varen terug naar de kust. Op zoek naar de schildpadden. Die zijn altijd op ongeveer dezelfde plek, dus echt zoeken hoeven we niet. In dit stukje aan de kust is geen koraal, alleen zandbodem en gras. Ik spring uit de boot en zie al snel twee schildpadden grazen. Wist je dat zeeschildpadden zoute tranen huilen.
Mijn vers gevangen makreel.
Weer een Ketut. Hoe zit dat met namen hier? Alle 1e kinderen in het gezin heten Wayan, Putu of Gede. De 2e heet Made of Kadek, de 3e Nyoman of Komang, en de 4e Ketut. Meisjes en jongens krijgen dezelfde naam. Eigenlijk zijn het geen namen, maar aanduidingen. Wayan is: oudste, Made is: middelste, Nyoman is: kleine broertje of zusje, Ketut is: de volgende.
Ketut betekent 'kleine banaan', of 'het uiteinde van een tros bananen'. Dit kind wordt gezien als een bonus kind. Wanneer een familie meer dan vier kinderen heeft, dan begint de cyclus opnieuw.
Sunset in Amed
Na een week in Amed ga ik vanaf Padang Bai met de ferry naar Gili Trawangan, een van de drie kleine Gili eilandjes die voor de kust van Lombok liggen. In Padang Bai is het lekker druk. Eerst naar het kantoortje, daar krijg ik een kaart om en een sticker opgeplakt met de naam van het eiland waar ik naar toe gaat. Ook de koffer krijgt een label. Efficiënt systeem om iedereen op de juiste boot te krijgen, in één oogopslag is te zien wie waar naar toe gaat. Via een smal steegje vol zand, stenen en kuilen, loopt ieder met luid protesterende wieltjes van rolkoffers naar de pier. Vervolgens duurt het nog ruim een half uur voor ik aan boord kan stappen. Ik krijg van een dame een plastic krukje aangeboden om te gaan zitten.
Gili Trawangan is een klein eiland waar geen auto’s en scooters zijn. Alleen fietsen en karren met paarden, de Cidomo's. Echt alles wat nodig is op het eiland, inclusief toeristen met grote koffers, wordt aangevoerd via het water en daarna met de Cidomo vervoerd naar de plaats van bestemming. Deze traditionele vorm van transport komt alleen op Gili Trawangan en Lombok voor. Dag in dag uit een voortdurende stroom van spullen en paarden met karren die heen en weer draven. Omdat er veel mensen zich zorgen maakten om het welzijn van de paarden zijn er inmiddels veel initiatieven om de zorg te verbeteren en de mensen te leren hoe goed voor hun paarden te zorgen. Ik praat met een van de jongens van een Cidomo die samenwerkt met de Animal Welfare organisatie op het eiland. Uiteraard zitten er altijd meer kanten aan een verhaal. Het helpt niet om als toerist geen gebruik te maken van de paarden taxi's. Geld verdienen betekent ook geld hebben om beter voor hun paard te zorgen. Daarnaast wordt echt alles wat de, vaak veeleisende, toerist nodig heeft voor een fijn verblijf op het eiland ook vervoerd met een Cidomo.
Met de Cimodo naar mijn verblijf. Ik verblijf niet aan het strand maar in het midden van het eiland. Kleine smalle straatjes, langs huisjes en winkeltjes, oud, vervallen of half af, zand, stof, plastic, geiten, kippen en stapels zandzakken, want overal wordt gebouwd. Tot aan Villa Paradesa, een mooie kleine oase, met zwembad en daar om heen kleine huisjes met rieten daken. Mooi en sfeervol.
Een week van zon, zee, zwemmen, massages, rondjes fietsen over het eiland, lekker eten, schommelen bij zonsondergangen, live muziek. Wat een leven.
Op woensdagochtend fiets ik langs de westkant van het eiland en alles staat onder water. Het heeft niet geregend, het is mooi weer, de zon schijnt en er staat een zacht windje. Blijkt dat de wind naar het zuiden was gedraaid wat hoge golven op zee heeft veroorzaakt. Het strand is smal en daar waar alle strandstoelen en ligbedden staan is slechts een fractie hoger. Het meubilair is door de golven op een slordige hoop gegooid en het strand en de weg ligt vol met stukken koraal. Aan de reactie van de mensen te zien gebeurd dit vaker. Hoe gaat dat als het serieus gaat stormen?
Ik ga een week duiken in Raja Ampat! Raja Ampat is een groep eilanden gelegen in West-Papoea, Indonesië. Befaamd om haar ongerepte schoonheid, kristalheldere wateren en uitbundige onderwaterleven. Hier vindt je de meest bio diverse ecosystemen ter wereld, met (nog) vrijwel onaangetast koraal en meer dan duizend soorten vissen. De droom van iedere duiker. Nou, ik droom niet, ik ben klaarwakker. Natasha mijn dive buddy tijdens mijn duiktrip in Sint Maarten, is helemaal uit Amsterdam komen vliegen om samen met mij een week te duiken. Zo leuk!
Ik vlieg naar Sorong. Sorong is een havenstad en economisch centrum van West Papua en niet heel mooi. Voetpaden zijn er niet, we lopen langs de weg, vol kuilen en zand en overal het onvermijdelijke plastic afval.Van toerisme is hier in Sorong nog nauwelijks sprake en ik merk al snel dat ik hier een bezienswaardigheid ben. De mannen kijken me nieuwsgierig lachend aan en willen me een hand geven en weten waar ik vandaan kom. Holland zegt ze niets. "Blanda?" Ja, dat is het juiste woord. De vrouwen zijn iets terughoudender, ze giechelen en werpen me voorzichtig nieuwsgierige blikken toe. Als je iets tegen ze zegt moeten ze nog harder giechelen. En de kinderen zijn vrolijk en onbevangen, zoals overal ter wereld.
Rijen met kleine kraampjes langs de weg, die allemaal hetzelfde verkopen. De betelnoot, op een houten schaaltjes staan ze netjes in rijen opgestapeld. Het kauwen heeft een stimulerend en licht hallucinerend effect. Door het kauwen van de noot kleurt je speeksel bloedrood en je tanden zwart.
Via allerlei kleine straatjes komen we terecht in een sloppenwijk aan zee. Allemaal huisjes gebouwd op palen. Het is nu eb en de bodem is helemaal bedekt met voornamelijk plastic afval. Zo treurig om te zien. Hier komt vrijwel geen toerist. We vragen in gebarentaal of het goed is dat we over de vlonders die de huisjes met elkaar verbinden door het wijkje lopen. Dat mag. Iedereen is vrolijk en lacht ons toe. Een groepje kinderen loopt met ons mee, onbevangen en nieuwsgierig. Een oude vrouw pakt mijn hand en we lopen samen over de vlonders, zij lacht breeduit, haar resterende tanden en lippen bloedrood van de betelnoot.
Raja Ampat - Kri Island
Vanaf Sorong is het twee uur varen naar Kri Island om een week onder te duiken in deze bijzondere wateren met Papua Diving. Wat een prachtige plek. We hebben een huisje op palen op de steiger, boven het water. Het water is kraakhelder, ik zie allemaal visjes en een paar baby haaitjes rondzwemmen. Halverwege een het zonnedek met felrode zitzakken om aan het eind van de dag in weg te zakken met uitzicht op de ondergaande zon. Wanneer de nacht valt zie ik boven mij een hemel vol met sterren en in het water onder me fonkelen kleine lichtjes, het wonder van bioluminescentie. Alsof ik tussen twee sterrenhemels in zit.
Klik hier om je aan de dive sites in Raja Ampat te vergapen.
Het is laagseizoen, want het is regenseizoen. Het geluk is met ons, het regent inderdaad, maar alleen in de avond en nacht. Iedere ochtend maken de wolken plaats voor de zon en de duikcondities zijn goed. We zijn slechts met twee andere duikers en één snorkelares. Wat een luxe, we hebben ieder onze eigen duikgids en zijn vrijwel de enige duikers op alle dive spots.
Een weekje dive, eat, sleep, repeat. Het koraal is prachtig, vooral als je op een meter of 5 onder water bent en het zonlicht er op valt. Ik heb echt nog nooit zoveel vissen tegelijkertijd gezien, waar ik ook kijk, overal kleurrijke vissen, van hele kleine Nemo's tot de grote Napoleon vis. Helaas is het niet het seizoen van de reuzen Mantas. Die blijven nog even op het verlanglijstje staan.
Meest indrukwekkend was de duik op de Sorido Wall. Hier staat heel veel stroming en veel stroming betekent veel vis. Het voelt als een orkaan onder water. Met een touw en een haak hang ik aan het rif, als een vlieger in de wind. Links en rechts van me, op nog geen drie meter afstand zweven tientallen Barracuda’s. Razendsnelle scherp getande roofzuchtige vissen, die roerloos in de stroming hangen.
Ze vallen duikers zelden aan, zolang je tenminste geen glimmende dingen bij je hebt, die lijken op de glinsterende schubben van kleine visjes. Het gezichtsvermogen van een Barracuda schijnt vrij goed te zijn, dus het is heel onwaarschijnlijk dat een Barracuda een stukje van je hele hand afpakt omdat hij denkt dat het een vis is.Tenzij je om de een of andere reden glimmende sieraden en een vis in je hand hebt…
Ik heb geen onderwater camera, maar als je Raja Ampat intikt op Google kun je zien wat ik met eigen ogen heb mogen aanschouwen. YouTube staat er vol mee. Vrijwel alle documentaires van BBC Earth en National Geographic bevatten opnames van Raja Ampat.
Via Jakarta vlieg ik weer terug naar Bali. Een paar dagen op de fiets in Sanur. Op een grote zandvlakte wordt een enorme vlieger opgelaten. Het is een Janggan, een langstaart vlieger. De vliegers worden opgelaten om gebeden naar de hemel te sturen.
Een weekje Nusa Lembongan en Nusa Ceningan. Twee kleine eilanden ten oosten van Bali. Verbonden met elkaar door The Yellow Bridge een smalle ijzeren brug van 140 m lang. Oorspronkelijk van hout, maar in 2016 vervangen door een ijzeren brug. Slechts 1.80 m breed. Alleen voor voetgangers en scooters.
Te veel heuvels voor een fiets, dus op de scooter om de twee eilanden te verkennen. Via het binnenland van Lembongan op weg naar Ceningan. Rustig weggetje, weinig verkeer, hier lijkt de tijd te hebben stil gestaan. Hier wonen de mensen in eenvoudige huisjes, omringd door heel veel troep. En bergen plastic flessen. De indringende stank van brandend plastic wordt almaar erger. Niet verwonderlijk, ik rij langs de smeulende vuilnisbelt van Lembongan. Slechts op 1.9 km van Jungut Batu Beach, beroemd om zijn mooie accomodaties en laid-back strandleven. Je kunt er niet omheen, overal waar je komt is plastic. In de zee, in de rivieren, op straat, in het binnenland. Indonesië behoort tot de grootste plastic vervuilers ter wereld. Het is schokkend om te zien.
Op Nusa Lembongan wordt op grote schaal zeewier verbouwd. Als het eb wordt zie je de groene zeewier velden te voorschijn komen uit het water. De boeren gebruiken traditionele Jukung boten om bij hun percelen te komen en het zeewier te vervoeren. Het wier wordt gedroogd in de zon. Hier is de lucht vol van de geur van zeewier, niet perse heel aangenaam, maar beter dan verbrand plastic.
Een kleine baai met woeste branding. Ik zie een Chinese jongedame in een prachtige witte jurk met bijpassende mooie XL designer tas verwilderd in de onstuimige branding staan. Ze is wanhopig op zoek naar iets in het water. Haar twee vriendinnen staan op een afstandje opgewonden te roepen en heen en weer te springen maar doen ook niet veel meer dan dat. Ze verdwijnt een paar keer onder water om proestend weer boven te komen. Uiteindelijk steekt ze haar arm in een overwinningsgebaar in de lucht. Ze heeft het te pakken, haar telefoon! Haar designer tas hangt zwaar aan haar andere arm, volledig gevuld met zeewater.
Sidemen, even weg van de kust. De zon is net op en vanuit mijn slaapkamer raam kijk ik tegen het hoogste punt van Bali aan, Mount Agung. Een actieve kegelvulkaan en met 3142 meter het hoogste punt van Bali. De Balinezen geloven dat er op de berg geesten van hun voorouders ronddwalen en zien de berg als het religieuze centrum van de wereld. Zij slapen met hun hoofd richting de berg en geloven dat uitbarstingen een teken van ongenoegen is van de goden. De Agung is nog steeds actief, iets dat in 2017 wel is gebleken toen duizenden mensen werden geëvacueerd vanwege een uitbarsting van de Agung. Maar nu slaapt hij.
Mijn Homestay is op de eerste verdieping met een zitje met uitzicht op de straat. Er stopt een pick-up truck met zes mannen en één oudere dame, allen in ceremoniële kleding. Leuk dacht ik nog, kan ik mooi zien vanuit mijn raam. Het blijkt een crematie ceremonie te zijn.Tijdens deze ceremonie worden poppen die de overledene vertegenwoordigen, vaak in witte kleding, in brand gestoken. Het symboliseert de overgang van de ziel naar het hiernamaals. Het vuur reinigt en bevrijdt de ziel, waardoor deze verder kan reizen. Klinkt prachtig maar ik vind er niets moois meer aan, dikke naar plastic stinkende rookwolken komen mijn kant op en binnen een paar minuten staat mijn kamer vol met rook en ziet het hele dal blauw. Na een half uur vertrekt iedereen, de smeulende hoop zorgt nog uren voor een indringende stank.
Een mooie route rondom Sidemen op de scooter, met Nyoman de gids en Janelle, ook alleen op reis.
Via een prachtig klein weggetje naar de Gembleng Waterfall. Een bezoek aan een traditionele weverij. Wat een arbeidsintensief proces, van het maken van superfijne draden, het verven in kleuren, het ontwerpen van patronen en dan het weven op de grote houten weeftoestellen, met draad zo dun als een haar.
Nog een Yellow Bridge, een oude gammele hangbrug. Iets verder stoppen we nog een keer voor een korte wandeling door de rijstvelden. Hele smalle paadjes en randjes om tussen de velden door te lopen.
Pemuteran, een plaatsje aan de noordwest kust, ver weg van alle toeristische hotspots.
Al snorkelend zie ik hele grote ijzeren sculpturen in het water liggen, in de vorm draken, vissen, zeesterren en allerlei andere figuren, begroeid met verschillende soorten koraal. Het is een koraal plantage. Dit is een initiatief van Bio Rock Indonesia.
Pemuteran was een eenvoudig vissersdorp. Vissen werd hier gedaan met gebruik van bommen. Wat dus niet alleen de vis doodde maar ook het koraal verwoeste. Bio Rock is opgericht om het koraal te herstellen en de bevolking te onderwijzen in het belang van natuurbehoud.
Het koraalrif rondom het Mejangan Island, dat op drie kwartier varen ligt, is gelukkig nog heel mooi, ik ga er met een bootje naar toe om te snorkelen.
Met de taxi naar Balian Beach. Wayan de chauffeur ziet er uit als 15 maar is 23 en heeft tijdens zijn baan als taxi chauffeur in Denpasar goed Engels leren spreken. Hij is de hele rit voortdurend aan het woord. Over zijn vriend die onterecht is opgepakt, er lag een zakje weed naast hem op straat, wat niet van hem was. Die zit nu een straf van 20 jaar uit. Wayan bezocht hem elke week in de gevangenis, maar om onduidelijke reden is hij overgeplaatst naar een gevangenis op Java. Sindsdien heeft hij niets meer gehoord en kan hij geen contact krijgen. En het is te duur om naar Java te gaan en hem op te zoeken. Wat een verdrietig verhaal.
Over de corruptie van de politie. Hoe vaak hij werd aangehouden en dan moest betalen om verder te mogen rijden terwijl hij alles goed voor elkaar had. Ik vraag hoe dit zich verhoudt tot het Hindoeïsme. Wayan vertelt me dat er veel mensen bij de politie werken die van andere eilanden afkomstig zijn en dus geen Hindoe zijn.
En toen werd zijn vader ziek en die vroeg of hij naar huis wilde komen om voor de familie te zorgen. Terug naar het dorpje Munduk, midden in de bergen. Als oudste zoon is dat je verantwoordelijkheid. Ook al was hij pas 21 jaar. Hij wilde eigenlijk eerst een paar jaar op een cruiseschip gaan werken. Een manier om binnen een paar jaar voldoende geld te verdienen, veel meer dan ze ooit op Balie zouden verdienen. Was al bijna aangenomen. En nu heeft hij een vrouw en een zoon van 6 maanden en werk als taxichauffeur.
En nog vol plannen. Hij maakt zich zorgen over het milieu. Op zijn initiatief gaan er elke vrijdagochtend ruim 60 vrijwilligers de straten van Munduk door om al het plastic afval te verzamelen. Dit brengt hij naar lokale initiatieven die kunst maken met behulp van recycled plastic. En nu hij dat zo vertelt was het in Munduk inderdaad veel schoner dan in andere plaatsen. Hij zit zichtbaar te stralen. We zijn in Balian Beach aangekomen, hij is hier nog nooit geweest. Slechts 45 km verder…..
Mijn tijd in Indonesië is op, mijn visum verloopt morgen. Ik vlieg naar Spanje om daar de laatste weken van mijn jaar door te brengen. Ik mag in het heerlijke appartement van Marjan en Carel in Vélez de Benaudalla. Aan de voet van de Sierra Nevada en vlakbij de Middellandse Zee. Met smalle straatjes, witgekalkte huizen en de Andalusische sfeer. Wat bof ik toch weer!
Commentaires